In mijn vorige blog had ik het erover hoe belangrijk het is dat je bij je presentaties contact maakt met jouw publiek. Hoe? Daarover gaat dit blog. Over het toepassen van de ‘Klik-techniek’.
Voordat ik op die ‘Klik-techniek’ inga, vertel ik je eerst graag iets over waarom iemand jou voor een presentatie uitnodigt – want die is heel anders dan je misschien op het eerste gezicht denkt. Hoewel ze misschien zeggen ‘Vertel eens iets over…’ of ‘Licht eens toe hoe…’, nodigen mensen jou niet uit om iets te vertellen of om een advies mondeling toe te lichten
Ze hebben 3 heel andere motieven voor jouw presentatie… Namelijk:
- Ze willen begrepen worden.
- Ze willen iets, ze verlangen iets.
- Ze verwachten dat jij hen helpt!
Om jouw boodschap goed over te kunnen brengen en aan deze verwachtingen te voldoen, is het van groot belang dat je jouw publiek kent: waar ze mee zitten, wat ze verlangen en waarmee ze geholpen willen worden. Alleen door dáárop in te gaan, voorkom je dat je publiek afhaakt. Hoe? Door de ‘Klik-techniek’ toe te passen zodat je een échte klik en verbinding met ze maakt. Drie stappen heb je daarvoor te zetten:
Stap 1: Leef je in in je publiek
Verdiep je erin wie je straks letterlijk tegenover je hebt. Doe je ogen dicht, ga met je gedachten naar hen en leef je in. In wie zij zijn, wat hen bezighoudt, wat ze belangrijk vinden, waar ze mee zitten, hoe ze zich over jouw onderwerp voelen en hoe ze daarover denken. Je kunt daarnaast ook extra informatie verzamelen:
- Via internet;
- Bij leden uit het publiek zelf, door ze te bellen of ze schriftelijk om input te vragen;
- Bij collega’s of anderen die al eerder contact hebben gehad met die groep of dat bedrijf.
Noteer voor jezelf op een kladje alles wat je weet over jouw publiek waarbij het belangrijkste is (a) hun dilemma bij jouw onderwerp en (b) wat ze graag willen.
Stap 2: Breng interactiemomenten aan in jouw presentatie
Zorg er natuurlijk voor dat jouw presentatie logisch is opgebouwd, in blokken. Maar vooral: vraag je bij het aanbrengen van die structuur iedere keer af hoe je je publiek actief bij jouw verhaal kunt betrekken. Doe dat in ieder geval ongeveer óm de 5 minuten. Maak er dus zelf een soort stoptrein van met verschillende ‘stopmomenten’ in plaats van een sneltrein die langs alle stations raast en pas aan het einde z’n passagiers de kans geeft weer met jou contact te hebben.
Het liefst doe je dit expliciete contact meteen al bij de start, bijvoorbeeld door:
- Hardop te laten merken dat je je best hebt gedaan je in hen te verplaatsen (check dan trouwens ook even of jouw aannames kloppen);
- Een vraag te stellen om hen zo actief bij jouw onderwerp te betrekken. Bijvoorbeeld: wie heeft al ervaring opgedaan met… (handen laten opsteken). Of wat is uw eerste associatie met… (woorden laten roepen).
- Enkele reacties te inventariseren op een flipover.
Voordeel hiervan is bovendien dat je voor jezelf de spanning bij het begin verlaagt, omdat je meer mét je publiek praat in plaats van tégen ze. De meeste mensen voelen bij deze fase van presenteren de meeste spanning en dit is dus een handig hulpmiddel om dit voor jezelf te verminderen.
Tijdens je presentatie kun je het volgende doen:
- Verken regelmatig of er op dat moment al vragen zijn. Wacht hier dus zeker niet mee tot aan het einde! Nogmaals, zie je presentatie niet als een sneltrein die met volle vaart overal voorbij racet. Je ontneemt anders je publiek de kans om tijdens de presentatie begrip van jou te ontvangen, zich door jou te laten overtuigen en dat jij hen met hun dilemma’s helpt.
- Geef een korte opdracht (in subgroepjes of tweetallen) en vraag daarna plenair om reacties.
- Stel halverwege je presentatie eens een discussievraag: “Hoe zien jullie… “ “Wat denken jullie dat… “ “Wat vinden jullie van…” en leidt de discussie die vervolgens ontstaat. Pak na enige tijd zelf de rode draad van je verhaal weer op.
Stap 3: Durf de door jou voorbereide, interactieve presentatie ook echt te DOEN!
Heb tijdens jouw presentatie het lef om ook echt die voorgenomen interactie áán te gaan! Dit is namelijk best een stap: ’t is toch een sprong in het diepe, de controle loslaten, niet weten welke reacties er gaan komen…
Kijk het publiek echt in de ogen, houd de non-verbale communicatie in de gaten en reageer daar op, geef aandacht, toon begrip voor gevoelens, vat meningen en standpunten samen, buig bezwaren om… Oftewel, wees in contact!
Als je dit lef hebt, zul je merken dat:
- Jouw publiek sneller overtuigd raakt;
- Je eventuele bezwaren ter plekke kunt ombuigen, in gesprek;
- Je een meer boeiende presentator bent, minder statisch en meer levendig;
- Je je minder alleen voor de groep voelt waardoor de spanning afneemt.
Alléén een ‘goed verhaal’ is niet goed genoeg…
Nogmaals, het is spannend om die brug naar je publiek te slaan en de reacties in goede banen te leiden. Om van tevoren niet te weten welke reacties er komen. Om te moeten vertrouwen op jouw intuïtie en improvisatietalent en op jouw vaardigheden om te sturen. Om tijdens de presentatie misschien te ontdekken dat je het over een hele andere boeg moet gooien. Om je kwetsbaar op te stellen…
Maar, wat is het alternatief? Al ‘zendend’ enorm je best doen en maar hopen dat het aanslaat? Kijken naar ogen die wegdraaien, aandacht die meer naar mobieltjes gaat dan naar jou? Afgeleid worden door gesmoes of licht geroezemoes? Help: NEE!
Ik merk het aan mijn eigen trainingen. Ook ik voel regelmatig spanning vóórdat een training start. Maar, als ik weet wat er bij mijn deelnemers leeft, dat ik mijn programma dáárop aansluit en dat ik in mijn presentatie momenten heb ingebouwd om het publiek de ruimte te geven, dan voel ik direct meer ontspanning. Omdat ik niet alleen heb nagedacht over de inhoud van mijn boodschap maar vooral over hoe ik contact krijg én houd met de deelnemers.
Ook jij hebt de mogelijkheid hiermee te spelen! Om écht de interactie met je publiek aan te gaan en die klik te maken zodat jij een betere professional wordt.